Spoorwegovergangen, gevaarlijk?

Tijdens de RIS wordt er regelmatig geoefend met hoe een spoorwegovergang moet worden benaderd en bereden. Om dit veilig en vlot te kunnen doen, zul je eerst moeten weten welke kenmerken en verkeerstekens er bij een spoorwegovergang behoren.

Spoorwegovergangen worden altijd aangegeven door middel van Andreaskruisen. Eén kruis betekent dat er een enkel spoor is en een dubbel kruis geeft aan dat er twee of meer sporen zijn.

Wanneer je een spoorwegovergang nadert, dan wordt dat aangegeven door bebakeningsborden met rode diagonale strepen. Elke streep geeft een afstand aan van 80 meter.

Bewaakte spoorwegovergangen
Bewaakte spoorwegovergangen hebben automatische halve overwegbomen (AHOB), knipperende lichten en altijd een rinkelend belsignaal.

Wit knipperlicht betekent: er nadert geen trein, je kunt doorrijden, rood knipperlicht betekent: je moet stoppen. Je mag pas weer gaan rijden wanneer de rode knipperlichten gedoofd zijn. Blijf ook dan goed naar links en rechts kijken! Vertrouw niet enkel op de verkeerssignalen!

En omdat een trein altijd voorrang heeft, zul je extra goed moeten scannen. Houd voldoende afstand op je voorliggers en kijk ook naar het verkeer achter je. Zorg er ook altijd voor, dat je voor je voldoende ruimte hebt wanneer je de spoorwegovergang oprijdt. Er kan namelijk na de spoorwegovergang een kruispunt zijn waar andere bestuurders staan te wachten, of er kan een file zijn vlak na het oversteken van de spoorwegovergang. Door voldoende ruimte aan te houden, kun je een vluchtmogelijkheid creëren, wanneer dit nodig mocht zijn. Het spreekt voor zich dat je nóóit op een spoorwegovergang stil mag komen te staan.

Onbewaakte spoorwegovergangen
Onbewaakte spoorwegovergangen worden aangegeven met een verkeersbord

Deze overgangen hebben geen overwegbomen of belsignalen en knipperlichten. Bij het naderen van deze spoorwegovergangen zul je hier dus extra goed op de verkeersborden moeten letten.

Bij onbewaakte spoorwegovergangen kunnen de doorgangen soms te smal zijn om met twee voertuigen tegelijk de overweg te passeren. Stem dan af met de andere bestuurder wie er eerst mag gaan en uiteraard geef je je verstand dan voorrang! De weg kan ook iets omhoog lopen naar een hoger gelegen spoorwegovergang of de weg ernaar toe kan met oneffenheden gepaard gaan.

Houd er rekening mee dat het zicht naar een spoorwegovergang sterk verminderd kan zijn door een laagstaande zon of dichte mist. Met name bij onbewaakte spoorwegovergangen kan dit levensgevaarlijk zijn!

Pas daarom je snelheid altijd aan de (weers)omstandigheden aan en let goed op de verkeerssituaties, dan kun je een spoorwegovergang veilig voorbij!