Airbags
Airbags zijn zogeheten bots ballonnen, die razendsnel met drijfgas worden gevuld, zodra er een botsing plaats vindt. Ze voorkomen dat er (groot) letsel ontstaat, doordat ze als een stootkussen bescherming bieden voor o.a. het hoofd, benen, armen en borst. Een factor die bepaalt of de airbags geactiveerd wordt, is o.a. de snelheid van het voertuig ten tijde van de botsing.
Airbags zijn niet meer weg te denken in de hedendaagse auto’s. Ze zijn er niet alleen ter preventie van letsel bij de bestuurder, maar ook die van de medepassagiers, mits er verstandig en omzichtig mee wordt omgegaan.
Aandachtspunten
1. De bestuurder dient minimaal 25 cm ruimte aan te houden ten opzichte van het stuur. Bij het uitklappen van de airbag komt deze namelijk met grote kracht uit het stuurwiel.
2. De handen horen tijdens het rijden op de zogeheten kwart voor drie stand gehouden te worden. Hierdoor voorkom je, dat de handen met een enorme kracht tegen het gezicht aan wordt geslingerd.
3. Zorg voor een rechte zithouding. Zit niet onderuit gezakt, of zijwaarts naar het raam toe leunend.
4. Haal als bijrijder geen gekke capriolen uit. Het is levensgevaarlijk om de voeten tijdens het rijden op het dashboard te laten rusten. Bij een aanrijding zal de airbag met enorme kracht de benen naar achteren slingeren en dit kan levensbedreigend letsel veroorzaken.
5. Kinderzitje niet naar achteren gericht. Baby’s en kleine kinderen die in een goedgekeurd kinderzitje worden vervoerd, mogen niet naar achteren gericht zijn, wanneer de airbag is ingeschakeld. Door de kracht van de airbag kan het zitje naar voor worden geschoten met letsel als gevolg. De airbag moet in deze situatie van vervoeren worden uitgeschakeld.
Autogordels
Autogordels hebben de taak er voor te zorgen dat de bestuurder en de medepassagiers niet worden gelanceerd ten tijde van een botsing. Ook de achterbank van de auto is uitgerust met autogordels. Het dragen ervan is verplicht en niet voor niets! Er wordt voorkomen, dat het hoofd tegen de voorruit aan slaat. Ook hier geldt, dat je de autogordel verstandig dient te gebruiken.
Wat zijn de regels?
Driepuntsgordels moeten op de juiste manier worden bevestigd, zowel voor de bestuurder als voor de medepassagiers (dus ook achterin). De gordel loopt dan via de schouder over het sleutelbeen langs de borst naar het bekken toe. De gordel aan de onderzijde moet over het bekken lopen en niet rusten in de buik- of maagstreek. Door middel van het strak aantrekken van de gordel voorkom je dat er teveel ruimte ontstaat tijdens een botsing.
Een dikke winterjas dragen in de auto wordt afgeraden, omdat er dan teveel speling is tussen de autogordel en het lichaam en het effect daarmee verloren gaat. Het is verboden en onveilig om de autogordel onder de oksel door te laten lopen, omdat het bovenlichaam dan los is van de autogordel. Bij een botsing zal diegene alsnog met kracht tegen de voorruit worden geslingerd.
En last but not least, zorg ervoor dat je niet met een volle blaas gaat rijden. Wanneer er bij een botsing veel kracht op de blaas wordt uitgeoefend, kan er een blaasruptuur (scheuring) ontstaan met ernstige gevolgen.
Dus: draag je autogordels…vast en zeker!